‘Je moet nu komen!!!!’
Ik kijk op mijn telefoon naar de whatsapp van mijn zusje. Gelukkig heb ik me al aangekleed.
Snel trek ik mijn jas aan, ruk een paar laarzen van onder de kapstok vandaan, die ik al lopend probeer aan te trekken.
Ik pak mijn fiets uit de schuur en ondertussen denk ik ‘wat is er nu weer aan de hand’? Ik fiets snel en krijg een beetje ademnood. ‘Even niet op letten zeurpiet ‘ ,zeg ik tegen mezelf.
Als ik bij mijn moeder binnen kom zie ik links de afwas torenhoog staan. Ik ontwijk het voor nu en loop gelijk naar de huiskamer. ‘Wat is er aan de hand?’
‘Ma is gevallen in de badkamer. Dit is de 1ste keer dat ik dit zie en ook gelijk de laatste. Ik heb de dokter gebeld en ze komt zo hier heen.’
Als de dokter komt belt ze voor een ambulance. Nog geen uur later ligt mijn ooit zo vitale moeder op de eerste hulp.
Ik kijk op mijn telefoon naar de whatsapp van mijn zusje. Gelukkig heb ik me al aangekleed.
Snel trek ik mijn jas aan, ruk een paar laarzen van onder de kapstok vandaan, die ik al lopend probeer aan te trekken.
Ik pak mijn fiets uit de schuur en ondertussen denk ik ‘wat is er nu weer aan de hand’? Ik fiets snel en krijg een beetje ademnood. ‘Even niet op letten zeurpiet ‘ ,zeg ik tegen mezelf.
Als ik bij mijn moeder binnen kom zie ik links de afwas torenhoog staan. Ik ontwijk het voor nu en loop gelijk naar de huiskamer. ‘Wat is er aan de hand?’
‘Ma is gevallen in de badkamer. Dit is de 1ste keer dat ik dit zie en ook gelijk de laatste. Ik heb de dokter gebeld en ze komt zo hier heen.’
Als de dokter komt belt ze voor een ambulance. Nog geen uur later ligt mijn ooit zo vitale moeder op de eerste hulp.
‘Ik heb de scan van haar hersenen bekeken en ik heb geen goed nieuws’. Ik hoor de woorden van de neuroloog nog steeds in mijn hoofd. ‘Dit is serieus’, zegt de arts. Je moeder heeft een grote tumor in haar grote hersenen.
Ik voel de tranen opkomen en ik schiet vol. Mijn zusje die naast mij zit laat haar tranen lopen.
‘Ik zei het toch dat ik een hersenscan wilde. Ik wist dat er iets niet goed was, maar jullie geloofden mij niet. Maar geeft niet hoor, nu weten we het.’
Ondertussen spreekt het gezicht van de arts boekdelen. Ik probeer haar te lezen en kan de bladzijde niet omslaan. Maar haar bezorgde gezicht zegt alles.
Allerlei vragen nemen de regie over en ik vuur ze dan ook op haar af.
Gaat ze dood? Hoelang heeft ze nog? Moet ze in het ziekenhuis blijven? Dat soort vragen.
De arts geeft op alles antwoord en ondertussen blijf ik haar gezicht lezen.
Ze schud af en toe nee op al mijn hoop-vragen. Ik voel nu echt nattigheid.
Mijn zusje kan het niet langer aan en gaat de kamer uit om een luchtje te scheppen. Onderweg wil ze het liefst tegen een paar stoelen aanschoppen.
Ik voel bij elk woord van de arts een stekende pijn in mijn borst. Mijn moeder zit een beetje naar links hangend op het bed en staart naar de grond.
We moeten mijn vader bellen!